Tuesday, September 14, 2010

Over leven in een gemeenschap

Hoewel ik geen echte toerist ben, daar ben ik namelijk niet zo goed in, woon ik nu wel in een hostel. Een maand ben ik hier, en dat is te kort om een appartement te huren en te settelen. Dus het werd een hostel. We hebben een keuken, een woonkamer met een enorme televisie, een patio en ik slaap in een slaapzaal. Het is klein en knus en eigenlijk voelt het meer als een woongemeenschap met een aantal vaste en een aantal wisselende bewoners. De vaste bewoners maken de dienst uit en de wisselende bewoners dienen zich aan te passen.

Zo is er Rasjdi, een Australier die hier al 5 maanden zit en bezig is een bedrijf op te richten. Hij zit de hele dag achter zijn computer, de prijzen van kolen in de gaten te houden en rent soms naar een zakenafspraak. Elke vrijdag gaat hij drinken en dit betekent dat hij de rest van het weekend op de (linker) bank ligt om bij te komen. Hij bestelt eten en controleert de afstandsbediening. Gelukkig houdt hij van romantische komedies. Zijn zakenpartner is meneer Tujmira, een Japanner die verdwaald lijkt te zijn in Latijns Amerika. Meneer Tujmira is een oudere man en hij heeft de mooiste kamer, en zelfs een eigen badkamer, wat in een hostel een onbehoorlijke luxe is.

Kleine Patricio zit gewoon op een slaapzaal, hij woont hier al 8 maanden. Hij komt uit Argentinie is een ITer en kan dus overal op de wereld werken (daarnaast is hij een groot Star Trek fan, een passie die we delen, en gelooft hij dat mensen allang door de tijd kunnen reizen, iets waar ik minder van overtuigd ben). Hij is ook een vegetariër wat voor een Argentijn nogal bijzonder is, maar is wel lid van de facebook-groep Vegetariërs met Nostalgie. Hij behoorlijk opvliegend, snel geïrriteerd en niet de persoon die je tegen je wil hebben. Maar niet zo opvliegend als Q, een Amerikaan uit een traditionele Zuid Koreaanse familie. Althans, dat is de verklaring die ik kreeg voor zijn gedrag. Het kan ook zijn omdat hij ex-marinier is... Hij werkt als barman in een ander hostel en ik heb de jongen al meerdere malen ruzie zien schoppen. Of eigenlijk elke avond als ik hem zie. De enige die hem in bedwang kan houden is de Nederlander Jan. Jan wil nooit meer terug naar Nederland. Hij heeft meerdere studies geprobeerd en is manisch depressief geworden (of hij was het al en de studies hielpen hem niet). In Colombia gaat hij leraar worden is het plan. Maar vooralsnog werkt hij in de hamburgertent om de hoek.

Melody, een Chineze die in Engeland heeft gewoond, wil alleen maar weg. Ze weet alleen niet waarheen. Elke dag als je haar vraagt hoe het gaat, vertelt ze over haar nieuwe plannen. En elke dag is het een ander plan (de wereld redden, iets met duurzaamheid, Spaans leren, kinderen iets leren, iets met indianen). Soms wil ze blijven en soms wil ze gaan. Becky, een nogal extravagante Engelse wil juist alleen maar blijven. Ze is illegaal in het land, haar verblijfsvergunning is maanden geleden verlopen, maar ze is verslaafd geraakt aan het feesten in Bogota (ik hoop nog steeds alleen aan het feesten). Gister heeft ze een grote stap ondernomen, ze heeft het hostel verlaten voor een appartement om de hoek. Ze zit nu alweer op de bank. Ik ben er van overtuigd dat ik, zeg ik met grote opluchting, minder moeite zal hebben om weg te gaan.